In bange en boze tijden kan je geinspireerd worden om een verhaaltje te schrijven. Dat gebeurde met zr. Christa:
Onder de vloer van een oude schuur bevindt zich een grote muizenkolonie. Er zijn verschillende nesten met vader, moeder muis en ontelbaar veel jonkies. Alle muizen hebben het goed want er is eten in overvloed: korrels tarwe, mais en af en toe een stukje kaas. Aan de kaas komen is een moeilijke en gevaarlijke klus. Meestal gaan de vaders op pad en verschalken wat stukjes kaas in de woning van de boer. Soms gaan de moeders met wat jonkies. De taken zijn eerlijk verdeeld en iedereen levert met veel plezier zijn aandeel, want kaashalers worden gewaardeerd.
Het gaat jaren lang goed; de kolonie gedijt en jonge muizen leren hoe zij kaas moeten halen. De kaas wordt verdeelt in het nest en iedereen is tevreden met deze regeling.
Op een dag arriveert Piep. Piep is muis die er in een andere kolonie uitgeknikkerd is omdat hij niet aardig was voor zijn medemuizen. Piep draagt altijd een rood dasje om zijn hals want hij denkt dat dit hem gezag geeft.
Piep stelt zich voor in alle nesten van de kolonie en zegt dat alle muizen van af nu, naar hem moeten luisteren. De muizen proberen met Piep te praten, maar dit lukt niet. Piep luistert alleen naar zijn eigen gedachten en hij meent dat hij de wijste muis van de hele wereld is. Wat een andere muis denkt of zegt is niet belangrijk want die muizen hebben geen mooi rood dasje om, dus zijn ze niet belangrijk.
Er wordt gemord en gemopperd, maar de muizen schikken zich toch maar in hun lot; ze hopen dat Piep het een keer zal begrijpen dat de manier, waarop de muizen in hun kolonie leven, nog zo slecht niet is.
Op een dag gaat het fout: Piep verklaart dat alleen hij het recht heeft om kaas te halen. Alleen hij is in staat om dit karwei op een ordelijk manier uit te voeren, daarbij rekening houdend met alle regels en voorschriften zoals die in oeroude muizenwetboek beschreven zijn. Uit ieder nest moet een jonge muis meegaan om Piep te assisteren; het liefst een muis die nooit eerder kaas gehaald heeft. Jonge muizen die les gehad hebben van hun ouders, hebben het fout geleerd en dat kan natuurlijk niet.
Wanneer Piep op het punt staat om te vertrekken voor zijn jacht op kaas, komt geen enkele jonge, onervaren muis opdagen. De ouders vinden het veel te gevaarlijk om hun jonkies aan Piep toe te vertrouwen.
Piep wordt razend en dreigt dat wanneer er geen muis meegaat, geen enkele muis nog kaas krijgt. “Jammer dan,” denken de muizen, “maar wij hebben liever dat onze jonkies in leven blijven dan dat wij kaas eten.” Een paar, oudere muizen, hebben het lef om dit tegen Piep te zeggen. Daarop trekt Piep zijn dasje goed en vertrekt.
In de boerderij aangekomen, ruikt het heerlijk. Op het aanrecht ligt een grote homp boerenkaas. “Mmm, heerlijk,” denkt Piep, “maar wat ruikt ik nu? Ligt daar een stukje kaas zomaar op de grond?” De muis rent naar het stukje kaas, springt op het plankje en wil gaan eten. Jammer genoeg heeft hij het latje niet gezien, dat rechtop staat. Hij stoot het om en… de val slaat dicht.
De muizenkolonie wacht te vergeefs op de terugkeer van Piep. Lang wachten ze niet; de muizen vergeten alle rare regels en gaan weer vrolijk, maar voorzichtig op kaasexpeditie. Immers, iedere muis weet dat je goed uit moet kijken voor vallen en katten.