Hoe kan je het evangelie van de arme Christus preken vanaf een paard?

Sara BöhmerEerder verschenen in het KNR-Bulletin
‘Geroepen om te delen. Vrijwillige armoede als gave aan een wereld in crisis.’ Bij de presentatie van het jaarthema 2014 aarzelde zuster Sara Böhmer niet om kritische opmerkingen te plaatsen. Wat stelt die vrijwillige armoede immers voor wanneer bijna alle religieuzen bij internationale vergaderingen rond lopen met smartphones en tablets? Moeten we het niet hebben over de ‘onvrijwillige rijkdom’ in verzorgingshuizen waar een levensstandaard wordt opgelegd waar zusters niets in te kiezen hebben?

Precies een jaar later spreek ik met zuster Sara na afloop van de Algemene Vergadering van afgelopen juni. Die avond wordt de eerste wedstrijd gespeeld van het WK voetbal in Brazilië. Of ik ga kijken, vraagt ze me terwijl we neerstrijken op het terras van de Verkadefabriek. Op mijn ontkennende antwoord, merkt ze op dat niet-kijken een vorm van solidariteit kan zijn met het Braziliaanse volk dat protesteert tegen de peperdure organisatiekosten van het sportevenement. In zekere zin snijdt zuster Sara daarmee gelijk het thema van een verspillende samenleving aan, maar ook van solidariteit en soberheid.

Zuster Sara Böhmer is generaal overste van de Dominicanessen van Bethanië. Ze legt uit dat armoede voor Dominicanen altijd een middel is, nooit een doel.

Toen de heilige Dominicus aan het begin van de 13e eeuw in Zuid-Frankrijk in contact kwam met de Katharen, was het voor hem glashelder dat ze nooit terug zouden keren tot de katholieke kerk, als kerkelijke vertegenwoordigers niet zelf leefden naar het evangelie. ‘Hoe kan je het evangelie van de arme Christus preken, als je bovenop je paard zit’, vroeg hij zich af toen hij hoorde van eerdere hooghartige pogingen van kerkleiders om de Katharen te overtuigen. Dominicus wilde niet alleen het evangelie preken, maar ook doen waarover hij preekte. Hij ging niet te paard, hij liep. Hij wilde niets afdwingen, maar wilde overtuigen. Sara wijst op een uitspraak van Timothy Radcliffe o.p. over rondtrekkende predikheren, die nooit ver zouden zijn gekomen als ze veel spullen mee hadden moeten sjouwen.

Clara en Laurentius

Armoede staat binnen de Dominicaanse traditie dus ten dienste van een hoger doel. Het hangt samen met authenticiteit, met innerlijke vrijheid. Op individueel niveau kan een zuster daar vorm aan proberen te geven. Maar de moeilijkste vraag voor zuster Sara is hoe een religieus instituut daaraan gestalte kan geven. Ze vertelt hoe armoede een punt van discussie was tussen de jongere en de oudere zusters toen ze intrad. ‘Wij, als jongeren, wilden arm leven. Maar snel moesten we leren ons te verzoenen met het gegeven dat onze huizen van goede, gedegen kwaliteit zijn. Het meubilair was net zo gedegen en was aangeschaft vanuit het idee dat het tientallen jaren mee moest kunnen. Als jonge zusters schaamden we ons daarvoor.

Toen ik later econoom werd van onze congregatie, hielp het mij om twee grote figuren uit de kerkelijke geschiedenis voor ogen te houden: de heilige Laurentius en de heilige Clara. Toevallig vallen hun feestdagen net na elkaar, op 10 en 11 augustus. Clara die arm leefde is voor mij als individuele religieuze een voorbeeld. Maar als econome is Laurentius mijn voorbeeld. Hij had in de vroege kerk de verantwoordelijkheid over het vermogen van de kerk. Maar toen de Romeinse keizer daar aanspraak op maakte, gaf hij dat vermogen aan de armen, bracht een grote groep armen mee naar de keizer en zei: “Kijk, dat is ons vermogen.” Daarvoor is hij gemarteld en gedood.’

Theologie van de armoede

Het eerste deel van het KNR-jaarthema, ‘Geroepen om te delen’, sluit naadloos aan bij het charisma van de Dominicanessen van Bethanië. Jean-Joseph Lataste o.p. (1832-1869), stichter van de congregatie, was gegrepen door de barmhartigheid van God en vanuit deze instelling wilde hij vrouwen met een ‘verleden’ de kans geven om, samen met anderen, gelijkwaardige leden van een kloostergemeenschap te kunnen zijn. Het leven delen met anderen bleef ook het uitgangspunt van de zusters toen zij zich gingen inzetten voor vrouwen in nood en kinderen.

In Duitsland zijn er ook nu nog enkele Bethanië-jeugddorpen. De zusters wonen er in een familiale setting met een kleine groep kinderen en delen echt alles. Sara vertelt hoe een supermarkt twee keer per week restanten langs brengt. Wat de kinderen niet opeten gaat naar de zusters. Dus het overschot van het overschot komt bij de zusters terecht. Zelf deelt Sara het leven met vooral oudere zusters. ‘Ook met hen deel ik mijn leven. Zij moeten om gaan met het feit dat ik vaak niet thuis ben en dat het soms chaotisch is op mijn kamer. Ik moet omgaan met de beperktheden die hun leeftijd met zich meebrengt’, aldus Sara.

De ondertitel van het jaarthema is en blijft een lastige voor zuster Sara. ‘Kunnen we als instituut een teken zijn? Die vraag houdt me enorm bezig sinds de KNR dit jaarthema heeft.’ Ze wijst erop dat de KNR in staat is mantelovereenkomsten te sluiten met banken, om zo voor de religieuze instituten betere voorwaarden te bedingen. Dat kan alleen als er vermogen is! Dat tekent de bevoorrechte positie van religieuze instituten. Ook binnen haar gemeenschap merkt ze dat het moeilijk is voor haar medezusters om op existentieel niveau aan te voelen wat onzekerheid en armoede voor gevolgen heeft in de samenleving. Ze voelen dat soms op indirecte wijze, wanneer bijvoorbeeld een verzorgende vertelt dat haar man zijn baan kwijt is.

Als bestuurster voelt ze sterk de spanning tussen de plicht om goed voor haar medezusters te zorgen en de opdracht om als instituut gestalte te geven aan datgene wat de religieuze geloften willen uitdrukken. ‘Ik vraag mij af of er voor religieuzen zoiets is als een theologie van de gemeenschappelijke armoede. Ik blijf met dat thema worstelen,’ aldus Sara. Tegelijk zegt ze stellig hoe belangrijk het is bewuste keuzes te maken. Bewust consumeren, met oog voor de gevolgen voor mens en milieu hoort daarbij. ‘We moeten terughoudend omgaan met wat we hebben. Onszelf de vraag stellen wat we echt nodig hebben en wat niet. Ik besef dat je tegenwoordig bereikbaar moet zijn, zeker als je een verantwoordelijke functie hebt. Daarom zijn mobiele telefoons of tablets nuttig. Maar je moet ook de durf hebben om soms niet bereikbaar te zijn.’

GERARD MOORMAN