‘Niemand is hopeloos’ – interview met zr. Sara Böhmer

Het volledige interview met zr. Sara staat in dit boek van Arjan Broers: over zeven eigenschappen die horen bij het leven in het voetspoor van Dominicus.

Het volledige interview met zr. Sara staat in dit boek van Arjan Broers: over zeven eigenschappen die horen bij het leven in het voetspoor van Dominicus. Klik voor meer informatie.

In de gevangenis is het begonnen, de congregatie van de dominicanessen van Bethanië. Vrouwen die door de samenleving – en vaak ook door zichzelf – afgewezen werden, kregen een nieuwe kans. Zr. Sara Böhmer: ‘God vraagt niet wie je was, hij wordt geraakt door wat je bent.’

Zuster Sara Böhmer is algemeen overste van de Nederlandse, Duitse en Letse zusters. Zij legt uit hoe zij gevormd is door Lataste en de spiritualiteit van Dominicus. ‘Vaak wordt gezegd dat je naar mensen moet luisteren’, zegt zij. ‘Maar het begint bij zien: wat gebeurt er met je als je een mens echt aankijkt? Dat is cruciaal.’

In welke zin?
‘Wij hebben allerlei manieren om anderen niet te hoeven zien of zelfs te ontmenselijken. De “eigenaren” van de indianen die door Antonio de Montesinos werden aangesproken, zagen hun slaven niet als mensen. Dat ontsloeg hen van een morele verplichting. In onze tijd doen wij hetzelfde. We houden misdadigers en vreemdelingen liefst op afstand. Onze gevangenissen en asielzoekerscentra bouwen we ver van de bewoonde wereld. We zouden die ook midden in de stad kunnen zetten.’

Waarom?
‘Als ik jou aankijk, dan is dát wat er toe doet. Ik zie je ogen, je mond, de uitdrukking op je gezicht, ik voel de indruk die je op mij maakt. Het verhaal daarachter is op dat moment niet belangrijk. Want voor je het weet ga je labelen, indelen, allerlei gevolgtrekkingen maken, oordelen. Ik moet waar-nemen. Dat betekent: voor waar nemen wat ik zie. Als ik dat doe, zie ik iemands menselijkheid. En als iemand zich echt gezien weet, kunnen er wonderen gebeuren.’

Hoe doet u dat zelf?
‘Als ik beslissingen moet nemen zie ik de gezichten voor me van de zusters die het betreft. Ik wil nooit beslissingen nemen op basis van cijfers, alleen op wat goed voor hen is. Dat doen wij ook in de kinderdorpen die we in Duitsland hebben. Daar leven beschadigde kinderen in verbanden die op gezinnen lijken, onder leiding van een “groepsmoeder”, een zuster of een andere vrouw.’

Maar in onze bureaucratische cultuur gaat dat vast gepaard met uitgebreide rapporten en verslagen over deze kinderen en hun geschiedenis.
‘Ja, dat hoort erbij en vaak niet ten onrechte, maar veel van onze groepsmoeders willen dat niet lezen voordat ze het kind hebben ontmoet. We willen kinderen niet behandelen of als een geval zien. Kinderen moeten geliefd worden en léven. Dat is de kern.’

Wat heeft dat met Dominicus te maken?
‘Weet je dat hij, voordat zijn beweging een succes werd, negen jaar tussen de verarmde katharen leefde? Dat getuigt dat hij echt aandacht had, anders had hij dat niet volgehouden. Ik denk ook geregeld aan de legende dat hij eventjes Duits kon spreken. Hij kwam Duitstaligen tegen op een van zijn reizen en smeekte God dat hij met hen kon praten. Toen werd hem de genade gegeven dat hij vier dagen Duits sprak, daarna was het voorbij.’

Wat zegt dat u?
‘Dat ik kan bidden om open te staan voor de taal van de ander. Dan kan ik daarna ook vertellen wat ik belangrijk vind. Ik vind dat een gebrek aan de kerk van onze tijd. De kerk spreekt te veel woorden die mensen niet verstaan.’

Uw congregatie kwam voort uit ex-gevangenen. Kan nog steeds iedereen bij jullie terecht? Wat ze ook gedaan hebben?
‘Als een vrouw bij ons komt, wordt ze niet bevraagd op haar geschiedenis of omstandigheden. Pas als vrouwen echt het verlangen uiten om in te treden, moeten ze open kaart spelen, bij hun overste en de raad.
Iemands levensgeschiedenis mag nooit een reden zijn voor uitsluiting. Oneerlijkheid op dat moment kan dat wel zijn, net als een zware verslaving of een psychische ziekte. Je kunt namelijk niet schuilen in het religieuze leven; het is veeleisend. Je moet in het reine zijn met je levensgeschiedenis en je seksualiteit, je moet kunnen leven in een gemeenschap en in eenzaamheid. Het is bij ons heel gewoon dat een kandidaat eerst in psychotherapie gaat.’

Het slechte wordt dus niet met de mantel der liefde bedekt.
‘Nee. Je moet tot het inzicht komen dat je kwaad hebt gedaan dat vaak onherstelbaar is. Als dat gebeurt, doet dat onvoorstelbaar veel pijn. Als Michelle Martin, de ex-vrouw van Marc Dutroux, zich echt realiseert waar ze aan meegewerkt heeft, zal ze dagenlang op haar knieën huilen. Maar tegelijk mag iedereen, ook zij, weten dat we niet met onze daden samenvallen.’

Is dat niet naïef?
‘Een van onze motto’s is Hoop tegen alle wanhoop in. Je weet nooit waar de grens met naïviteit ligt. Het gaat ook lang niet altijd goed. Maar zelfs als het mis gaat of als we al aan zien komen dat iemand nooit zal intreden, hebben we haar een kans gegeven. Wie weet welk effect dat later in haar leven heeft.’

Bestaat het kwaad?
‘Het kwaad is een realiteit, zonder twijfel. Mensen doen elkaar dingen aan die onherstelbaar zijn. Toch kunnen we elkaar nieuw leven geven als we elkaar vergeven. Als je door het verdriet heen naar vergeving kunt groeien, ervaar je hoe God naar elk van ons kijkt: met liefde. God praat niet alles goed, zeker niet. En toch… toch leef je verder, toch mag je verder leven.
God is eerst en vooral barmhartig. Dat heeft pater Lataste gepreekt en dat vind ik ook eigen aan de inzet van Dominicus.’

Hoe ervaart u dat zelf?
‘Ik geloof in de erfzonde, die ik versta als het doorgeven van je eigen levenswonden. Ik doe niet alles goed, maar ik ben zoals ik ben. Soms weet ik wat ik anders zou moeten doen, bijvoorbeeld in de omgang met mijn medezusters, maar ben ik er gewoonweg niet toe in staat. Bijvoorbeeld omdat ik ongedurig ben of me persoonlijk gekwetst voel.
Vroeger had ik niet zoveel met de biecht, maar sinds ik overste ben is het mijn liefste sacrament geworden. Ik kan uitspreken wat me bezwaart en ik mag horen: het was niet goed, maar begin opnieuw. Blijf jezelf geen verwijten maken, maar kijk vooruit. Dat geeft lucht.’